Niveau C

Wedstrijdniveau:

Midden-hoog/niveau 3-4 ladder Breda Beach

Beginsituatie:

Set up

  • De speler moet de bal 3 van de 5 op een 1 meter afstand ruim boven het net kunnen spelen.
  • Speler heeft de intentie om bij iedere set up stil te staan.
  • De speler kan een pass die achter hem/ haar komt achterover omhoog spelen, zodat de aanvaller de bal kan spelen.
  • Dat een set up stil zou moeten hangen is bekend.

Doelstelling:

Set up

  • Een bal kan BH gespeeld worden op de gevraagde positie, met rotaties. Deze zijn 7 van de 10 keer op maat.
  • Er is geen rust in het lopen naar de bal om een set up te geven.
  • Men is niet gewend aan spelen met wind.
  • Bij onderhands setten zal de set up 6 van de 10 keer goed speelbaar aankomen.
  • Er wordt sporadisch gecalled. Daar is geen tijd/rust voor.
  • Er wordt niet aan aanvalsverdeding gedacht. Er wordt niet uitgelopen na de set up.

Beginsituatie:

Pass

  • Een bal die naast de speler komt wordt zijwaarts gespeeld.
  • Van de 5 passen moet de set upper er 2 BH kunnen spelen
  • Men staat stil als de bal gepassed wordt met de armen gestrekt.
  • Ralleypass wordt hoog naar het midden van het veld gespeeld.

Doelstelling:

Pass

  • De techniek van passen wordt beheerst. Er wordt nog vrij veel vanuit de armen i.p.v. benen gespeeld
  • Van de 10 ballen zullen er 4 rechtdoor gepassed worden, waardoor de set up iets van het midden, BH, gegeven kan worden.
  • BH opvangen met hard contact is niet stabiel. 4 van de 10 zullen goed gespeeld worden.
  • Bij een moeilijke service, waarbij gelopen moet worden, zijn er veel problemen met passen.
  • Het ontvangen van een moeilijke service gebeurd niet vaak. Hierdoor is dit nog niet geoefend.

Beginsituatie:

Aanval

  • Alle ballen worden met hard contact over het net gespeeld
  • Vanuit “sprong” kunnen 2 van de 5 ballen met 1 hand over het net worden geslagen. Nog niet geplaatst
  • Vanuit stand kunnen 1 van de 5 ballen geplaatst worden na een call. Rechtdoor of diagonaal
  • Speler is bekend met een nockle en een shot. Deze hoeven nog niet geplaatst te worden.

Doelstelling:

Aanval

  • Alle ballen worden met hard contact over het net gespeeld
  • Vanuit “sprong” kennen 3 van de 5 ballen met 1 hand over het net worden geslagen. Nog niet geplaatst
  • Vanuit stand kunnen 3 van de 5 ballen geplaatst worden na een call. Rechtdoor of diagonaal
  • Speler is bekend met een nockle en een shot. Een shot kan zowel uit stand als uit sprong gespeeld worden.
  • De aanvaller kan n.a.v. de call kiezen voor een harde aanval of een shot.

Beginsituatie:

Blokkering

  • Niet blokkeren met als doel om elke bal tegen te houden, maar om de verdediging goed te zetten en voor de dreiging.
  • Er is kennis genomen van de basisprincipes van de techniek van het blokkeren.
  • Blokkeren zonder netfout!

Doelstelling:

Blokkering

  • Bij een set up binnen 1 meter van het net wordt, volgens afspraak met de verdediger een blok gezet.
  • De blokkeerder kan een zone “dicht” zetten. Rechtdoor of diagonaal.
  • De blokkeerder kan de bal blokkeren. Er wordt dan voor de slagarm geblokkeerd
  • De blokkeerder staat recht tegenover de aanvaller en springt recht omhoog (zweeft niet opzij).
  • De basisprincipes van de techniek zijn bekend.

Beginsituatie:

Verdediging

  • Speler kan juiste positie innemen bij een diagonaal of rechtdoor geslagen bal.
  • Zit laag klaar en kan ook naar voren bewegen bij een korte bal.
  • Van de 5 shots/zachte aanvallen kunnen er 2 OH naar het net gepassed worden.
  • Van de 5 shots over de verdediger kunnen er 2 middels de 3 pas uitgelopen worden.
  • Een speler kan door de bal “heenlopen” en deze omhoog spelen.
  • Van de 5 harde aanvallen wordt er 1 goed verwerkt.
  • Men weet dat een hard geslagen bal BH gespeeld mag worden.

Doelstelling:

Verdediging

  • De verdediger beheerst de 3 pass zowel vanuit het net als vanuit de verdedigende positie en staat stil als de bal geslagen wordt.
  • Speler kan juiste positie innemen bij een diagonaal of rechtdoor geslagen bal.
  • Zit laag klaar en kan ook naar voren bewegen bij een korte bal.
  • Van de 5 shots/zachte aanvallen kunnen er 3 OH naar het net gepassed worden, zodat er BH een set up gegeven kan worden.
  • Van de 5 shots over de verdediger kunnen er 3 middels de 3 pas uitgelopen worden. Deze worden hoog naar het midden gespeeld.
  • Een speler kan door de bal “heenlopen” en deze omhoog spelen.
  • Van de 5 harde aanvallen worden er 2 goed verwerkt.
  • Men speelt een hard geslagen bal BH.

Beginsituatie:

Service

  • Een OH service wordt 4 op 5 ballen geplaatst op rechtdoor, diagonaal, kort of lang gespeeld
  • BH service is bekend en wordt 3 op 5 over het net gespeeld. Nog niet geplaatst op een speler.
  • BH service wordt met juiste been ingestapt en de bal wordt stabiel opgegooid.

Doelstelling:

Service

  • Er wordt altijd BH geserveerd.
  • Een 1 service wordt altijd goed geserveerd
  • De serveerder kan een tegenstander uitkiezen en daarop serveren.
  • De serveerder kan kort en lang serveren.
  • Men is bekend met de basisprincipes van de verschillende services: Floater, topspin (nog niet uit sprong) en skyball.

Beginsituatie:

Tactiek

  • Men speelt 2 tegen 2 op een officieel veld.
  • Er is duidelijkheid over wie de bal speelt
  • 1 op 5 aanvallende ballen wordt gecalled.
  • Roepen voor de bal bij ralleypass en plaats van set up wordt 3 van 5 ballen gedaan.

Doelstelling:

Tactiek

  • Er wordt gecommuniceerd in het veld. Er is duidelijkheid over wie de bal speelt
  • Er worden afspraken gemaakt over hoe samen het veld te verdedigen. De blokkeerder weet waar de verdediger zit en andersom.
  • De blokkeerder geeft aan hoe het blok gezet wordt. Met 1 of 2 vingers.
  • De spelers weten van elkaar wat de favoriete bal is.